Europees Hof voor de Rechten van de Mens: verdachten hebben recht om strafzaak in vrijheid af te wachten

Europees Hof voor de Rechten van de Mens: verdachten hebben recht om strafzaak in vrijheid af te wachten

havva-01

Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 9 december 2014, nr. 15911.08

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in deze uitspraak nogmaals herhaald dat verdachten hun strafzaak in vrijheid moeten kunnen afwachten indien de voorlopige hechtenis ophoudt redelijk te zijn.

Voortdurende of hervatte voorlopige hechtenis is alleen gerechtvaardigd als sprake is van specifieke eisen van algemeen belang die, ondanks de onschuldpresumptie, zwaarder wegen dan de aanspraak op vrijheid als bedoeld in artikel 5 EVRM. Dit houdt in dat verdachten het verloop van hun strafzaak zo veel mogelijk op vrije voet moeten kunnen afwachten.

Enkel wanneer de openbare orde feitelijk bedreigd blijft, kan de voorlopige hechtenis voortgezet worden. Dit moet echter wel worden onderbouwd met specifieke gegevens, er kan niet worden volstaan met algemene onderbouwingen.

In ieder geval mag de voorlopige hechtenis ook niet worden gebruikt om vooruit te lopen op de mogelijkheid dat er uiteindelijk een gevangenisstraf zal worden opgelegd aan de verdachte. Advocaten dienen bij de beoordeling van de voorlopige hechtenis van hun cliënt steeds te wijzen op dit punt en de invrijheidstelling van hun cliënt te vorderen.