Zoon niet schuldig bij hulp euthanasie van moeder!

Zoon niet schuldig bij hulp euthanasie van moeder!

erdal-01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13 mei 2015

Zoon niet schuldig bij hulp euthanasie van moeder!

Een man die zijn moeder had geholpen bij het plegen van euthanasie, een strafbaar feit, was volgens het hof niet strafbaar omdat er sprake was van overmacht.

Bij euthanasie dient een arts dodelijke medicijnen toe aan een patiënt. Een arts is overigens niet verplicht om euthanasie uit te voeren. Levensbeëindiging op verzoek is geen plicht van de arts en geen recht van de patiënt. Euthanasie kan alleen plaatsvinden op verzoek van de patiënt zelf. De patiënt kan dit vastleggen in een wilsverklaring.

Voorwaarden
Euthanasie en hulp bij zelfdoding is alleen toegestaan als is voldaan aan verschillende zorgvuldigheidseisen. Zo moet de arts ervan overtuigd zijn dat het verzoek om euthanasie vrijwillig en weloverwogen was. Ook moet er sprake zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt. Er gelden daarnaast nog andere voorwaarden.

Hulp bij euthanasie

Hulp bij euthanasie door een ander dan een arts is strafbaar. Ook al vraagt de patiënt de ander uitdrukkelijk en dringend om diens hulp, degene die dan helpt is altijd strafbaar. Het is daarom uitzonderlijk dat in een recente zaak het hof bepaalde dat de gegeven hulp bij zelfdoding niet strafbaar was.

Overmacht
In de strafzaak werd verdachte verdacht van hulp bij de zelfdoding van zijn 99-jarige moeder. Dat hij die hulp had verleend, stond wel vast. Verdachte beriep zich echter op overmacht. Er zou sprake zijn geweest van een noodtoestand (conflict van plichten).

De rechtbank had eerder geoordeeld dat het handelen van verdachte strafbaar was, maar had gezien de omstandigheden geen straf opgelegd. Volgens de rechtbank had verdachte meer moeite moeten doen om een arts te vinden die zijn moeder had kunnen helpen bij haar euthanasie.

Wel noodsituatie
Het hof zag het anders en stelde vast dat er inderdaad sprake was geweest van een noodsituatie. Verdachte moest zich enerzijds conformeren aan de wet, anderzijds had hij de morele plicht om zijn moeder te helpen.

Ze had hem namelijk uitdrukkelijk verzocht om vredig, waardig en pijnloos te sterven. Het hof oordeelde uiteindelijk dat Verdachte een juiste keuze had gemaakt. Daarom was de hulp die hij had gegeven niet strafbaar.